Een heerlijke nazomerdag: ruim 20 graden, zon en bijna windstil. We gaan 'de hei' op. Er vliegen erg veel bonte zandoogjes op de paden langs en in het bos. Verder zien we weinig vlinders (een icarusblauwtje, een boomblauwtje, een atalanta, een hooibeestje en een kleine vuurvlinder) en vallen vooral de grote aantallen pantserjuffers en heidelibellen op. Vandaag probeer ik mooie foto's te maken met een rustige of bijzondere achtergrond. Het is lastig, zeker doordat dit soort dieren meestal in dichte vegetatie zit/hangt, maar ik blijf oefenen. We spotten ook twee rupsen van nachtvlinders. De rups van de veelvraat is vooral heel groot (tot 6,5 cm). Hij is actief in augustus en september en overwintert in volgroeid stadium op de grond. Hij komt na de winter slechts korte tijd tevoorschijn om te zonnen in de voorjaarszon en verpopt zich in april, zonder verder nog voedsel op te nemen [bron: vlindernet]. De rups van de psi-uil valt vooral op door de brede gele lengteband die over de rug loopt en de lange bult vlakbij de kop (links op de foto).
0 Comments
Hoewel ik veel moeite heb met vroeg opstaan, ben ik gisteren (zoals elke keer als ik vroeg op pad ga) weer helemaal enthousiast geraakt door de stilte in de natuur en de prachtige foto's die je kunt maken direct na zonsopkomst. Vandaar dat we vanmorgen weer om 7 uur in het veld staan. Maar, er zijn deze keer geen druppels. Wat jammer! De zon komt prachtig op en het is onbewolkt. We lopen in hét libellenparadijs van NL, maar we kunnen het aantal libellen op 1 hand tellen (of we kijken niet goed). Vreemd toch wel, maar alle velden zijn gemaaid. Hierdoor is het aantal schuil- of hangplekken voor libellen natuurlijk drastisch verminderd. Gelukkig kunnen we er nog een paar (zonder druppels) op de foto zetten. Teleurgesteld dat er geen druppels én er helemaal geen vlinders te zien waren, besluiten we naar 'mijn vlinderplekje' te gaan. We zijn verbaasd hoeveel (winter)juffers en vlinders hier te zien zijn (zeker in vergelijking met de Wieden-Weerribben). Hier is (nog) niet gemaaid en bovendien staat hier veel minder wind. We zijn weer een stuk vrolijker geworden. Houtpantserjuffers heb ik dit jaar weinig gezien, dus we besluiten naar een plek te gaan waarvan ik weet dat ze daar zitten. Vrijwel meteen zien we ze, meestal hangend aan bomen en struiken. We zien ook enkele andere pantserjuffers (gewone en tengere). De verschillen tussen deze juffers heb ik geprobeerd zo goed mogelijk in beeld te brengen. De belangrijkste zijn: de zijkant van het borststuk van de houtpantserjuffer is kenmerkend getekend: vanuit de metaalgroene bovenzijde loopt een puntige uitstulping in de lichte onderzijde (het zogenaamde 'schiereilandje'). Tengere pantserjuffer mannetjes hebben blauwgrijze berijping aan de achterlijfspunt (S9+10), maar niet aan de basis van het achterlijf (S2). Dit is het belangrijkste verschil met de gewone- (en de tang)pantserjuffer. Onderweg valt ons op dat er al veel paddenstoelen te zien zijn. Heel veel zin om ze te fotograferen heb ik nog niet. Maar aangezien we vlakbij de plek zijn van de rechte koraalzwam, besluiten we er even een kijkje te nemen. Ik maak toch maar een aantal registratieplaatjes (de mooie sfeerplaatjes komen nog wel ;-) ). Terwijl we weer teruglopen naar de auto, zien we een prachtige koraaljuffer op de bloeiende struikhei zitten. Ik kniel en probeer een foto te maken. Dat lukt niet: het beestje vliegt weg. Dan voel ik iets 'prikken' en blijk ik in een (bos)mierennest te staan. PANIEK! Er kruipen (in mijn beleving honderden) mieren langs mijn broekspijpen omhoog. Ik zal jullie verdere details besparen, maar ik neem uiteindelijk trillend van de schrik (en zonder 'kleerscheuren') plaats in de auto...
Ruim 3 weken geleden heb ik geprobeerd libellen met dauwdruppels te fotograferen. Helaas is dat toen niet gelukt, omdat de libellen druppelloos waren en de zon achter de wolken bleef (zie deze blog). Vandaag belooft het een zonnige nazomerdag te worden, dus staan we om kwart voor 7 op de plek van bestemming: 12 graden, grondmist en een drijfnat graspad. De druppels zitten overal, ook op de libellen die we her en der zien hangen. Dat ziet er dus goed uit! Ons doel is de bandheidelibel, een bijzonder fotogenieke libel met zijn prachtige vleugels. Uiteindelijk zien we (slechts) één exemplaar, een prachtig gaaf mannetje. Blij dat we er tenminste één zien, gaan we snel aan de slag. Mijn statief is onder het stof vandaan gehaald en, na enig gestuntel, weet ik me er aardig mee te redden. Hoewel we hier de vorige keer (later op de ochtend) erg veel libellen(soorten) hebben gezien, valt het aantal libellen(soorten) nu erg tegen. We hebben dus weinig keuze in de soorten libellen die we fotograferen. Een lantaarntje en een steenrode heidelibel poseren gelukkig ook geduldig voor ons (ze zijn nog te nat en te koud om weg te vliegen). Als de zon langzaam opkomt (achter een bomenrij), krijgen we de kans om wat te spelen met het tegenlicht. Door het diafragma meer of minder open te zetten krijg je mooie lichtcirkels. Het blijft lastig en ik ben nog niet helemaal tevreden (een mens moet altijd iets te wensen over hebben he?). Ook de steenrode heidelibel fotografeer ik met de lichtcirkels in de achtergrond. Het zachte licht van deze vroege zon maakt dat de kleuren van de libel veel mooier uitkomen dan in het felle zonlicht midden op de dag. Nu weet ik weer waarom ik zo vroeg ben opgestaan (pffff, echt niet mijn ding!). Het is half 9. We vinden dat we voldoende hebben kunnen 'stoeien' met onze geduldige modellen en laten ze met rust. Onderweg naar de auto komen we nog een prachtige bruine glazenmaker tegen (met 3,5 vleugels), die in het zachte zonlicht erg mooi uitkomt. Na enkele foto's wappert ze met haar vleugels en vliegt weg...
|
NatuurblogAls je goed kijkt, kun je iedere dag iets moois zien
Intens genieten van mooie natuurmomenten. Dat is wat ik doe als ik in de natuur ben én ik probeer die momenten vast te leggen. Je kunt via dit natuurblog meegenieten. Waarom ik geen locaties doorgeef Laatste berichtenArchief
May 2020
Label
All
|