De weersvoorspellingen voor vandaag zijn redelijk: af en toe zon, weinig wind en in de loop van de middag bewolking en meer wind. Hoewel de dag begint met mist, ga ik samen met mijn fotomaatje op tijd de natuur in. Dat heeft zo zijn voordelen: het is rustiger dan overdag én er zijn druppels! We gaan op zoek naar vlindertjes (uiteraard ;-) ) in De Wieden in de Kop van Overijssel. Aangezien er al geruime tijd oranjetipjes vliegen, besluit ik om ook te zoeken naar eitjes. Lang hoef ik niet te zoeken: hoewel de weilanden van De Wieden momenteel paars zien van de pinksterbloemen (en er dus héél veel bloemen staan), heb ik vrijwel meteen 'beet'. Per plant legt het vrouwtje meestal maar één eitje (om competitie met andere rupsen te vermijden) en ze besteedt dan ook veel tijd aan het uitzoeken van geschikte (bij voorkeur nog onbelegde) planten. Bij het afzetten van het eitje legt het vrouwtje ook een geurspoor (feromoon) op de plant waardoor volgende vrouwtjes minder geneigd zullen zijn een bijkomend eitje af te zetten. Het eitje is aanvankelijk geelwit, maar verkleurt na een dag feloranje [bron: www.inbo.be]. Nog rustende vlinders met dauwdruppels zijn prachtig om te zien. Hoe bijzonder is het om te zien hoe al die druppeltjes heel blijven en niet 'uitlopen'. De zon komt er al snel bij en de kracht van de zon is al goed voelbaar en laat de druppeltjes snel verdwijnen. Gedurende de dag zien we toch behoorlijk wat vlindertjes, hoewel de temperatuur niet zo hoog is (graad of 13). Tussen de vegetatie zitten twee gerande spanners. Dit is een nachtvlinder, maar kun je overdag rustend aantreffen. Ook spot ik mijn eerste landkaartje van dit seizoen. De libellen en juffers laten het nog een beetje afweten hier, maar toch zien we 2 soorten juffers. We besluiten om naar een andere plek te gaan: het Voorsterbos. Eens zien hoe het daar is gesteld met de libellen en juffers. Het Voorsterbos is een gevarieerd natuurgebied in de Noordoostpolder nabij Kraggenburg. Het bos is in 1944 aangeplant op de voormalige Zuiderzeebodem. Verspreid in het bos liggen poelen en watertjes waar veel libellen en amfibieën leven [bron: Natuurmonumenten]. Bij een kleine poel stikt het werkelijk van de (pas uitgeslopen) vuurjuffers. Heerlijk om ze weer te zien fladderen! Aan het eind van de middag rijden we terug richting De Wieden. Hier vlakbij weet ik een plekje waar wilde kievitsbloemen staan en we besluiten even te kijken of ze inmiddels in bloei staan. Dat blijkt zo te zijn: schitterend! Helaas zijn ze zeldzaam geworden. Ongeveer 80% van de Nederlandse wilde kievitsbloemen groeit langs de oevers van de Overijsselse Vecht en het Zwarte Water. Het is inmiddels al enkele uren bewolkt. Een zonsondergang lijkt er niet meer in te zitten en we rijden nog wat rond. We spotten enkele reeën, maar ze lopen te ver weg om foto's van te maken. Dan zie ik een kiekendief. Het blijkt een bruine te zijn. We besluiten er eens rustig bij te gaan staan en wachten af. In korte tijd zien we 3 mannetjes jagen boven het riet: een prachtig schouwspel (vanwege het slechte licht, geen mooie foto's geworden)! Ineens hoor ik het hoempen van de roerdomp! Die combinatie, een vanuit het moeras zingende roerdomp en de op korte afstand jagende bruine kiekendieven, is geweldig. Wat een geweldige afsluiter van de dag. We zien dat de kleuren in de lucht veranderen en dan ineens is de zon er weer en kunnen we ook nog genieten van een mooie zonsondergang.
0 Comments
Vandaag sta ik op tijd op om de natuur te zien ontwaken. Het is slechts 8 graden en mistig, maar als de zon begint te schijnen voelt het ineens een stuk aangenamer aan. Wat meteen opvalt zijn de vele bedauwde spinnenwebben. Spinnen (en hun webben) associëren veel mensen met de herfst. Hoewel spinnen het hele jaar door in ons land te vinden zijn, is het nú de tijd dat spinnen als de Kruisspin, Wespenspin en Viervlekwielwebspin volwassen zijn, gaan paren en eitjes leggen (in een cocon). Niet alleen op de spinnen(webben) maar ook op andere dieren en planten zitten allemaal kleine dauwdruppeltjes. Wat is het de moeite waard geweest om op tijd de natuur in te gaan, het is zo genieten! Een dagvlinder die tot ver in oktober (en zelfs november) kan worden waargenomen is de kleine vuurvlinder. Ook hiervan tref ik een aantal exemplaren aan. De één is nog 'bedruppeld', een ander is al opgedroogd en kan aan deze nieuwe en verder heerlijk zonnige dag beginnen.
Hoewel ik zo op het eerste oog niks kleurigs kan ontdekken, is mijn doel van deze wandeling om de weinige kleur in de natuur op te zoeken. Dat valt niet mee. Hoe goed ik ook kijk en tuur (mijn ogen werken prima!), dat valt niet mee. Deels probeer ik om middels wat kleur van takjes en bladeren kleur in de achtergrond te krijgen. Bijvoorbeeld op deze foto van druppeltjes op een grasspriet. De kogelzwam is (als je ze met velen tegelijk op een dode tak ziet) eigenlijk maar saai. Maar door wat te spelen met diafragma en positie lijkt het best een kleurig geheel. De berkenzwam daarentegen is van zichzelf al redelijk gekleurd (hoewel niet opvallend), dus een rustige (ton-sur-ton) achtergrond voldoet in mijn ogen. Hele stukken hei staan vol met varens. Aangezien ze aan het afsterven zijn, oogt het behoorlijk mistroostig. Maar op een detailfoto is het eigenlijk best mooi. Helaas wordt de hei verdrongen door grassen. Toch vind ik een plaatje van dit gras ook mooi, met allerlei soorten bruintinten (even iets anders dat dat saaie grijs om me heen). Op de droge plekken tussen de hei staan veel mossen. Bekermos bijvoorbeeld, maar ook het prachtige rendiermos. De naam is afgeleid van de vorm van de 'plant' die op een hertengewei lijkt. Rendiermos is het hoofdvoedsel van rendieren in Lapland. Hoewel rendiermos op een plant lijkt, bestaat deze uit een innige symbiose van een schimmel en een alg (groenwier) en wordt een korstmos genoemd. Op sommige plekken zie je nog besjes hangen. Dit zijn de prachtige, maar zeer lastig te fotograferen (of ligt dat aan mij?) felrode besjes van de Gelderse roos. Overal zie je de kamperfoelie alweer bloeien. Het frisse groen van de jonge blaadjes dan. Ik kan niet wachten tot ze weer (echt) in bloei staan: wat ruiken de bloemen heerlijk he? Elzen en hazelaars (ja, van de hazelnoten) zijn één van de vroegst bloeiende bomen/struiken. De hazelaar is een "naaktbloeier": de plant bloeit als deze nog geen bladeren heeft en is voor de bestuiving afhankelijk van de wind. Aan de hazelaar zitten de mannelijke en de vrouwelijke bloeiwijzen apart. De mannelijke bloemen (foto links) zitten in katjes en zijn al in de zomer aanwezig in de oksels van de bladeren. Ze gaan pas bloeien in januari. De vrouwelijke bloemen (foto rechts) zitten met drie tot vier stuks in een klein knopje bij elkaar. Tijdens de bloei zijn alleen de rode stijlen met de stempels te zien [bron: Wikipedia]. Dit was geen makkelijk doel, maar ik ben blij met het resultaat. Goed kijken (zien) is moeilijk, dat realiseerde ik me weer toen er tijdens mijn wandeling twee vrouwen op me af kwamen toen ik bij een boom stond met de camera op de boomstam gericht. Wat ziet u? Een vlinder. Huh, een vlinder, waar dan??? Nou ja, de rups van een vlinder. Oh echt, waar dan?? Hier mevrouw. Het is de rupsfase van een zakdrager, een microvlinder. Ze hadden er nog nooit van gehoord en bedankten me omdat ze toch iets nieuws hadden geleerd tijdens hun wandeling.
|
NatuurblogAls je goed kijkt, kun je iedere dag iets moois zien
Intens genieten van mooie natuurmomenten. Dat is wat ik doe als ik in de de natuur ben én ik probeer die momenten vast te leggen. Je kunt via dit natuurblog meegenieten. <<< Waarom ik geen locaties deel >>> Laatste berichtenArchief
April 2025
Label
All
|