Libellen. Vroeger vond ik ze maar eng: ze maken geluid (althans, hun vleugels), ze vliegen vaak heel dicht bij je hoofd en zien er zo monsterlijk uit. Inmiddels denk ik er gelukkig anders over: het zijn prachtige, kleurrijke insecten met een fascinerende levenscyclus. Over de levenscyclus kun je hier meer lezen. En op libellennet.nl vind je veel informatie (kenmerken, vliegtijden, leefgebieden etc) over alle in Nederland voorkomende libellen en juffers. |
Vuurjuffer
De vroegst uitsluipende libel is de vuurjuffer: ze wordt gezien als eerste signaal dat bij ons de lente is aangebroken (vgl. het oranjetipje bij de vlinders). Belangrijkste kenmerken: rood achterlijf met zwarte tekening, donkerrode ogen met twee zwarte lijnen, zwarte poten. De enige juffer die op de vuurjuffer lijkt is de koraaljuffer, die kleiner is, pas later in het jaar vliegt én rode poten heeft. Vuurjuffers zijn vaak op beschutte plaatsen in oevervegetatie en struiken te vinden. |
Lantaarntje
Het lantaarntje is de meest algemene libel van Nederland. Belangrijkste kenmerken: het achterlijf in bovenaanzicht is geheel donker, met uitzondering van segment 8 dat licht gekleurd is: het 'lantaarntje'. Let op: het 'lantaarntje' is bij sommige typen bruin in plaats van blauw en daardoor minder opvallend. Verder hebben ze tweekleurige pterostigma’s (=vlekje aan top van de vleugels): donkere basis, lichte top. Lantaarntjes zijn meestal langs de waterkant in de oevervegetatie te vinden, soms in enorme aantallen. |
Noordse witsnuitlibel
Belangrijkste kenmerken: opvallend wit gezicht, zwart achterlijf met lichtere vlekken (geel, rood of bruinrood, afhankelijk van geslacht en leeftijd *), geheel geel gekleurde voorrandader van de vleugels (in vooraanzicht bekijken). Vooral in de oostelijke helft van het land op de hoge zandgronden, maar ook in de duinen en in sommige laagveengebieden. Zonnende dieren zijn vaak te vinden op boomstronken en dode boomtakken. * Uitgekleurde mannetjes zijn zwart met een rij (bruin)rode vlekjes op het achterlijf. Jonge mannetjes en vrouwtjes zijn zwart met vrij grote en brede gele vlekken. |
Glassnijder
De glassnijder is een kleine, vroeg vliegende glazenmaker. Belangrijkste kenmerken: mozaïekpatroon op het achterlijf, geelgroen borststukzijde met twee vrij brede zwarte naadstrepen, donzig behaard borststuk en achterlijf, gekleurde vlekjes op achterlijf: smal en lang, een rond vlekje op het midden van segment 1 (= duidelijk verschil met de later vliegende paardenbijter, die op segment 2 een grote gele spijkervormige figuur heeft). Glassnijders zijn vooral in laagveengebieden te vinden. |
Smaragdlibel
De smaragdlibel is een compact gebouwde, metaalgroene libel. Belangrijkste kenmerken: metaalgroen borststuk met gouden glans en donzig behaard, donkergroen glanzend achterlijf: vaak met duidelijke bronskleur (bruine indruk makend), geen vlekken op bovenzijde achterlijf, eerst dofbruin en later opvallend knalgroen glimmende ogen. Smaragdlibellen zijn vaak algemeen bij vennen en in laagveengebieden, vaak in de directe omgeving van bomen (waar ze regelmatig in hangen). |
Klik op het label Informatief in de kolom hiernaast om alle blogs uit deze serie te zien.
De getoonde foto's zijn niet vandaag gemaakt.