De parnassia (Parnassia palustris) wordt bewonderd om haar schoonheid en is genoemd naar de Griekse berg Parnassus, die gewijd was aan de god Apollo. Zelf heb ik deze plant 3 jaar geleden voor het eerst gezien in het Nationaal Park Lauwersmeer. Daar staan ze met duizenden tegelijk te bloeien. Het is echter een zeldzame plant in Nederland, die wettelijk beschermd wordt. Toen ik deze plant dan ook vlakbij huis ontdekte (helaas geen duizenden), vond ik dat best bijzonder. Aangezien er voor vanochtend zon is voorspeld, besluit ik deze schitterende bloem weer eens op te zoeken. Vroeger kwam de parnassia algemeen voor op de veengronden, zandgronden en in Zuid-Limburg. Door ontwatering en een hogere bemestingsgraad is de plant er zeldzaam geworden. Nu groeit ze het meest op vochtige plaatsen met weinig voedingsstoffen in de bodem, zoals duinvalleien, schrale graslanden (zie onderstaande foto) en op drooggevallen zandplaten in afgesloten zeearmen. De parnassia heeft bijzondere, geaderde bloemen en bloeit van juni tot in september. De plant moet door insecten worden bestoven met stuifmeel van een andere parnassiaplant (kruisbestuiving). Om insecten aan te trekken heeft de bloem daarom decoratieve, maar onvruchtbare kransen van meeldraden met elk een glinsterende gele knop aan de top. In het begin zijn de vijf wel vruchtbare witte meeldraden (♂ geslachtsorgaan) gebogen boven de stempel / stamper (♀ geslachtsorgaan). Zodra de bloem open gaat landen insecten op de gebogen meeldraden op zoek naar de nectar aan de voet van de onvruchtbare meeldraden. De bovenste, echte meeldraad laat het stuifmeel los op het insect, buigt open en valt af. De dag erna doet de volgende meeldraad hetzelfde. Elke dag laat zo de volgende meeldraad het stuifmeel los. Zo kun je aan de bloem zien hoeveel dagen ze al bloeit. In de bloem staan vijf decoratieve, onvruchtbare meeldraden die eindigen in een reeks goudkleurige knopjes die nectar afgeven. Ze moeten volgens mij onweerstaanbaar zijn voor insecten, wat mooi! Zodra de vijf echte meeldraden zijn afgebroken komt de stempel / stamper bloot te liggen. Nu kan de bloem zichzelf niet meer bevruchten. Het volgende insect dat op de bloem landt, de goudkleurige knopjes blijven insecten aantrekken, bevrucht de bloem. Deze foto's zijn allemaal gemaakt zonder statief (en ik ben wisselend tevreden met de resultaten). Wat macrofotografie betreft werk ik meestal zonder. Dit heeft denk ik vooral te maken met mijn statief: het is prima voor vogel- en zoogdierfotografie, maar ongeschikt voor macrofotografie (en bovendien te veel gedoe om het statief laag bij de grond op te stellen). Vlinders en libellen fotografeer ik ook zonder statief en dat gaat me redelijk goed af. Bloemen en paddenstoelen bijvoorbeeld lenen zich bij uitstek voor een statief. Een rijstzak vind ik daarvoor minder geschikt. Maar welk statief kies je?
0 Comments
Leave a Reply. |
NatuurblogAls je goed kijkt, kun je iedere dag iets moois zien
Intens genieten van mooie natuurmomenten. Dat is wat ik doe als ik in de natuur ben én ik probeer die momenten vast te leggen. Je kunt via dit natuurblog meegenieten. Waarom ik geen locaties doorgeef Laatste berichtenArchief
May 2020
Label
All
|