Vlinders > Dagvlinders |
Dagvlinders hebben dunne voelsprieten met een verdikt, knopvormig uiteinde. De vier vleugels kunnen onafhankelijk van elkaar bewogen worden, wat leidt tot een elegante vlucht. Dagvlinders hebben over het algemeen felle kleuren, hoewel veel soorten deze alleen aan de bovenkant van de vleugels hebben. In Nederland komen op dit moment ruim 60 dagvlinders uit 5 families voor.
Nederlandse dagvlinders zijn onder te verdelen in:
|
Wil je alle foto's zien? Klik dan op de knop.
Op iedere soortpagina kun je doorklikken naar de volgende soort. |
Aurelia's - Nymphalidae
De familie van de aurelia's is met 48 waargenomen soorten de grootste dagvlinderfamilie van Nederland. Tot deze familie behoren de parelmoervlinders, de schoenlappers (zoals de algemeen voorkomende 'tuinvlinders') en de zandoogjes. Kenmerkend voor deze familie is dat de voorste poten zijn gereduceerd tot poetspoten; bij het zitten en lopen worden alleen de achterste twee paar poten gebruikt. De rupsen kunnen allerlei vormen hebben en zijn vaak bedekt met korte stekels.
- Parelmoervlinders
- Schoenlappers
|
Blauwtjes - Lycaenidae
In Nederland zijn 27 soorten uit de familie van de blauwtjes waargenomen. Deze familie is onderverdeeld in blauwtjes, kleine pages en vuurvlinders. Het zijn kleine tot middelgrote vlinders. De ogen zijn langwerpig ovaal en vooral de mannetjes zijn vaak helder gekleurd. Alle rupsen hebben een ovale platte vorm en lijken enigszins op larven van zweefvliegen. De rupsen hebben een dikke kop en een taaie huid. Sommige soorten hebben klieren die stoffen afscheiden waar mieren op af komen, dit betreft met name de Phengaris-soorten.
|
- Kleine pages
- Vuurvlinders
Dikkopjes - Hesperiidae
Uit Nederland zijn 14 soorten dikkopjes bekend, verdeeld over drie groepen: oranje dikkopjes, bonte dikkopjes en spikkeldikkopjes. Dikkopjes onderscheiden zich van de andere dagvlinderfamilies door: een korte, relatief brede kop, een relatief lange roltong en een kenmerkende sprietknop: deze eindigt in een haakje. De rupsen van dikkopjes zijn groen of bruin, vrijwel onbehaard en zeer eenvoudig getekend. Ze zijn bijna allemaal te vinden op verschillende grassoorten.
- Oranje dikkopjes
- Bonte dikkopjes
- Spikkeldikkopjes
Grote pages - Papilionidae
Drie soorten uit de familie van de grote pages zijn in Nederland waargenomen: koninginnenpage, koningspage en apollovlinder. De koninginnenpage is in Nederland een standvlinder; de koningspage en de apollovlinder worden slechts zeer zelden gezien. Alleen van de koninginnenpage worden in ons land ook rupsen waargenomen. Jonge rupsen zijn zwart en hebben een witte vlek in het midden van het lichaam. Oudere rupsen zijn felgekleurd. Bij gevaar wordt een roodachtig vorkvormig orgaan uitgestulpt waarmee de rups een doordringende stank verspreidt.
Witjes - Pieridae |
Van de familie van de witjes zijn in Nederland 14 soorten waargenomen (sommigen slechts zelden). Deze vlinders zijn overwegend wit of geel gekleurd en het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes is vaak vrij gemakkelijk aan de tekening op de vleugels te zien. De vleugelschubben bevatten pterine, dat dient als vraatwerende stof: witjes zijn daardoor niet zo geliefd bij vogels. De rupsen van de meeste soorten zijn vrijwel onbehaard en eenvoudig groen getekend. Twee soorten die veel voorkomen en die sterk op elkaar lijken, zijn de rups van het klein koolwitje (mét gele rugstreep) en die van het klein geaderd witje (zonder gele rugstreep).