In Nederland leven ongeveer 70 libellensoorten. Libellen zijn te herkennen aan twee paar sterk geaderde vleugels die niet opvouwbaar zijn, een lang en meestal slank achterlijf, grote facetogen op een beweeglijke kop, een schuin gericht borststuk en naar voren geplaatste poten. Libellen (Odonata) zijn onder te verdelen in echte libellen (Anisoptera) en juffers (Zygoptera).
Bron: veel informatie over vlinders en libellen op deze website is afkomstig van de website van De Vlinderstichting
Anatomie
Het lichaam van een libel is, net als bij andere insecten, opgebouwd uit drie delen: kop, borststuk en achterlijf.
Levenscyclus
Eitjes van libellen worden meestal in of vlakbij het water afgezet. Vrouwtjes zetten enkele honderden tot enkele duizenden eitjes af. De eitjes komen na enkele weken tot enkele maanden uit; ook dat is afhankelijk van de soort, de watertemperatuur en van het tijdstip in het seizoen waarop de eitjes worden afgezet. Wanneer een libelleneitje uitkomt verschijnt eerst de zogenaamde prolarve. De prolarve vervelt en er verschijnt een jong larfje. Larven zijn jagers en eten waterdiertjes. Net als andere insecten moeten libellenlarven regelmatig vervellen om te kunnen groeien (negen tot zeventien keer voordat het volgroeid is). Het totale larvenstadium is het langstdurende ontwikkelingsstadium van een libel en duurt 1 tot bijna 5 jaar, afhankelijk van de soort.
|
Uitsluipen
Libellen (en dus ook juffers) ondergaan een onvolledige metamorfose. Dit betekent dat larven van libellen na elke vervelling steeds iets meer op het volwassen dier gaan lijken, zonder dat het 'bouwplan' drastisch verandert. Een volgroeide larve vervelt nog één keer: dit wordt uitsluipen genoemd. Hiervoor klimt hij uit het water, bijvoorbeeld langs een plantenstengel. De huid van kop en borststuk barst open en heel langzaam komt de libel eruit. Wanneer kop, borststuk en poten eruit zijn, grijpt de libel zich vast aan de plantenstengel en trekt ook zijn achterlijf eruit. Het nog verfrommelde en kleurloze dier blijft nog een tijd lang hangen en pompt zich op d.m.v. lichaamsvloeistof. Ook de vleugels strekken zich langzaam uit.
|
Pas na enige tijd uitharden is de libel klaar voor zijn eerste vlucht en vliegt weg van het water, meestal naar de eerste de beste boom of struik. Het lege larvenhuidje (exuvium) blijft achter. De verse imago’s zijn nog enkele dagen herkenbaar aan hun glimmende vleugels. Het hele uitsluipproces duurt meestal langer dan een uur. In die tijd is de libel zeer kwetsbaar voor natuurlijke vijanden (vogels, kikkers, mieren). Rombouten staan erom bekend om veelal binnen een kwartier uit te sluipen. Veel soorten sluipen bij voorkeur uit in de vroege morgen, of zelfs 's nachts, omdat ze dan minder kans hebben te worden opgegeten [zie ook: fotoverslag van het uitsluipen van een smaragdlibel ].
|
Volwassen libel
Een volwassen libel kan vliegen (de larven niet) en is niet direct gebonden aan water. De voornaamste functies zijn voortplanting en verspreiding naar andere gebieden. Jonge libellen hebben enige tijd nodig om geslachtsrijp te worden. Vervolgens vindt de paring plaats en worden de eitjes afgezet. De levenscyclus is nu rond. Na de voortplanting sterven libellen. Een juffer leeft één tot enkele weken, een libel enkele weken tot twee maanden. De weersomstandigheden hebben een grote invloed op de werkelijke levensduur.
|