Fladderende oranjetipjes. Ik word er ieder jaar ontzettend blij van. Bovendien kondigen ze voor mij het begin van een nieuw vlinderseizoen aan. Het oranjetipje is een dagvlinder uit de familie van de witjes (Pieridae). Het is een goed te herkennen, typische voorjaarsvlinder die vliegt in april en mei. In een zacht voorjaar kunnen ze zelfs al in maart te zien zijn. Het mannetje heeft een grote oranje vlek in de voorvleugelpunt; bij het vrouwtje ontbreekt deze karakteristieke vlek. De onderkant van de achtervleugel is geelgroen gemarmerd. |
Pinksterbloem
Paring
In april verschijnen eerst de mannetjes. Eén tot twee weken later volgen de vrouwtjes. De vlinders leven maar kort: hooguit drie weken. Vrouwtjes besteden veel tijd aan het drinken van nectar. Mannetjes patrouilleren veel: zij vliegen langs vaste routes, bijvoorbeeld langs een bosrand of een berm. Mannetjes achtervolgen alles wat wit is. Als het een vrouwelijk oranjetipje blijkt te zijn, maakt hij haar het hof door wild om haar heen te fladderen. Vrouwtjes paren éénmaal. |
Een vrouwtje dat door een mannetje benaderd wordt, steekt als ze al gepaard heeft haar achterlijf in de lucht ten teken dat ze niet wil paren en wijst op die manier het baltsende mannetje af. Als het vrouwtje nog niet gepaard heeft en wel wil paren, dan volgt na de baltsvlucht van het mannetje een gezamenlijke baltsvlucht. Samen landen ze in de vegetatie waarna de paring plaatsvindt. Na de paring zoekt het mannetje verder naar andere vrouwtjes. |
Eiafzet
Het vrouwtje heeft een voorkeur voor waardplanten die op zonnige, beschutte plaatsen groeien. Na de paring zet ze (per plant) één eitje vlak onder de bloemknop op de bloemsteel af. Het flesvormige eitje is eerst wit en wordt later oranje. Het eitje scheidt een stof af die andere vrouwtjes ervan weerhoudt om ook een eitje op dezelfde plant af te zetten. Worden er tóch meer eitjes afgezet, dan eet de oudste rups de rest op. |
Popoverwinteraar
Na ongeveer een week komt de rups uit het eitje. Hij voedt zich eerst met de bloemen en vervolgens met de hauwtjes (zaaddoosjes). De rups eet vooral in de vroege ochtend. Als de rups zich gaat verpoppen verlaat hij de waardplant. Uiteindelijk zoekt hij een plekje op een boom, struik of stengel op. Rond de stengel worden draden gesponnen, waarna de rups zich van onder naar boven stevig inspint. Vanaf juni verpopt het oranjetipje zich al: het is dus een soort die als pop overwintert. |
Klik op het label Informatief in de kolom hiernaast om alle blogs uit deze serie te zien.
De getoonde foto's zijn niet vandaag gemaakt.