Ondanks de harde wind die vanmorgen waait, ga ik er vroeg op uit om vogels te kieken. De zon schijnt uitbundig, maar het kieken valt tegen: bijzonder weinig zangvogels laten zich zien (wel horen) en zelfs roofvogels zijn er weinig. Als ik een grote zilverreiger zie, stop ik en blijf even wachten. Hoewel ik op een vrij grote afstand sta (met de auto), is hij op zijn hoede en ... vliegt sierlijk weg. Dát moment kan ik gelukkig pakken. Her en der zitten ganzen in de weilanden en af en toe vliegt er een groepje over. Die foto's lukken me normaal gesproken wel, maar vandaag vreemd genoeg niet. Een groepje ooievaars en blauwe reigers zijn in een pas gemaaid weiland aan het foerageren, maar ook dat zijn geen 'blogwaardige' foto's geworden. Zelfs een vliegende torenvalk met een pas gevangen muis doorstaat de toets der kritiek niet. Maar dan is het gelukkig raak: een prachtige buizerd op een paaltje. Dan vliegt hij naar de grond. Even denk ik dat ook hij een prooi heeft gevangen, maar helaas. Ik probeer weer dichterbij te gaan staan, maar hij vindt het blijkbaar niet prettig en vliegt een stukje verder. Heel voorzichtig nader ik weer en nu blijft hij wel zitten, mij uiteraard scherp in de gaten houdend. Even later vliegt hij een boom in en laat ik hem weer met rust. Deze foto's zijn best aardig geworden, maar om de één of andere vage reden, ben ik niet helemaal tevreden. Al langer heb ik het gevoel dat het uit mijn tenen moet komen en het er dan nóg niet uit komt (kan ik het eigenlijk nog wel?) en dat frustreert behoorlijk. Laten we hopen dat het iets tijdelijks is (iedere fotograaf schijnt er wel eens last van te hebben) en ik binnenkort wél weer eens met foto's thuiskom waar ik 100% tevreden over ben. Of ben ik te kritisch?
0 Comments
Het belooft een zonnige dag te worden. Vandaag wil ik graag de zeer zeldzame spechtinktzwam (Coprinus picaceus) fotograferen. Deze is voor zover mij bekend in Nederland alleen in grote aantallen te vinden op Landgoed Eefde. Er worden her en der wel eens waarnemingen gedaan, maar de aantallen in Eefde zijn spectaculair (ca. 200). Omdat er 's morgens nevel wordt voorspeld, besluit ik eerst de zonsopkomst aan de IJssel te gaan bekijken. Helaas kom ik daar nét te laat aan om schitterend morgenrood op de foto te zetten (vanuit de auto lukt dat helaas niet, te gevaarlijk). Maar ik geniet wel van de rust, de zon, de kleuren en de nevel boven het water. Bij aankomst op Landgoed Eefde begroeten prachtige spechtinktzwammen mij al vanaf de parkeerplaats. Hoe verder ik het landgoed op ga, hoe meer ik er zie. Hier geloof je bijna niet dat dit een zeer zeldzame paddenstoel is in Nederland: er staan hier vele tientallen! De naam heeft deze zwam te danken aan het witte velum dat bij het uitgroeien van de hoed in onregelmatige banden openbreekt en dan doet denken aan de veren van een grote bonte specht. De spechtinktzwam heeft een donkerbruine tot (licht)grijze ei- of kegelvormig hoed. De hoed is aanvankelijk volledig bedekt door een wit en viltig velum dat bij het uitgroeien van de hoed in onregelmatige banden openbreekt. De lamellen staan dicht opeen en zijn wit of grijsroze tot zwart. De steel is wit en meestal knolvormig verdikt. De spechtinktzwam is van de zomer tot de herfst te vinden op humusrijke grond in oude loofbossen en lanen op vruchtbare klei of leembodem (beuken!).
Dat de natuur zich niet laat dwingen, blijkt maar weer als ik op zoek ga naar de vliegenzwam en de grote sponszwam. Ze zijn allebei (nog) niet te vinden. Als ik langs een vennetje kom, besluit ik er een kijkje te nemen. Er zitten vrij veel pantserjuffers: forse juffers met een metallic gekleurd lichaam. Ze zijn vaak langs de waterkant te vinden, tussen grassen, zeggen of russen. Pantserjuffers zijn gespecialiseerd in snel opwarmende wateren die tijdelijk droogvallen. Determinatie van pantserjuffers vind ik best lastig, maar door de verschillen te kennen, is er meestal wel uit te komen. In deze blog aandacht voor de tengere pantserjuffer: de kleinste en slankste pantserjuffer. Mannetjes hebben blauwgrijze berijping aan de achterlijfspunt (S9+10), maar niet aan de basis van het achterlijf (S2). Dit is het belangrijkste verschil met de gewone- en de tangpantserjuffer. Het achterhoofd is aan de onderzijde geel. De enige andere Nederlandse soort met dit kenmerk is de zwervende pantserjuffer. De tengere pantserjuffer heeft echter een effen bruin pterostigma met lichte randaders, terwijl de zwervende pantserjuffer een tweekleurig pterostigma heeft. Tengere pantserjuffers vliegen van eind juni tot eind oktober, met de hoogste dichtheid van half juli tot half september. Het is de minst algemene pantserjuffer in Nederland. Naast de verschillende pantserjuffers behoren ook de winterjuffers tot de familie van de pantserjuffers. Het gaat om de bruine en de Noordse winterjuffer. Zij zijn de enige Europese libellen die als imago (= volwassen insect) overwinteren en zijn dus zelfs midden in de winter aan te treffen. Ik hoop deze juffers ook dit winterseizoen weer te spotten en zal er dan een blog over maken.
|
NatuurblogAls je goed kijkt, kun je iedere dag iets moois zien
Intens genieten van mooie natuurmomenten. Dat is wat ik doe als ik in de natuur ben én ik probeer die momenten vast te leggen. Je kunt via dit natuurblog meegenieten. Waarom ik geen locaties doorgeef Laatste berichtenArchief
May 2020
Label
All
|