Een goede voorbereiding
Allereerst is het belangrijk te weten welke vlinders er op een bepaald moment vliegen (vliegperiode). Het heeft natuurlijk weinig zin om midden in de zomer oranjetipjes te willen zien: die vliegen alleen in april en mei. Ook is het handig om te weten in wat voor soort gebied een vlinder leeft (habitat). Een typische graslandvlinder als de kleine vuurvlinder bijvoorbeeld zul je niet gauw ontdekken in een dicht bos. Het gedrag van een bepaalde vlindersoort kan ook helpen om haar te vinden. Een bont zandoogje besteedt weinig tijd aan nectar drinken en zit dus niet vaak op een nectarplant. De kans dat je deze op een bloemrijke plek zult zien, is dus vrij klein. De koninginnenpage is een sterk mobiele vlinder en legt vaak grote afstanden af. Andere vlinders zijn weinig mobiel en gebruiken slechts een klein gebiedje als leefgebied. Voorbeelden zijn het heideblauwtje en de aardbeivlinder. Deze zul je dus vinden in een gebied waar én de waardplant én de favoriete nectarplant aanwezig is. Je kunt zelf ook veel te weten komen over het gedrag van een bepaalde vlinder door haar gewoon eens rustig te observeren.
Waardplanten Kennis over de specifieke waardplanten en nectarplanten van een bepaalde vlindersoort kan dus zéér waardevol zijn om de kans te vergroten dat je een bepaalde vlindersoort zult zien. Welke waardplanten belangrijk zijn, verschilt per vlindersoort. Op vlindernet.nl staat per vlindersoort vermeld op welke waardplanten de vlinders hun eitjes afzetten. Als je weet hoe die plant er uitziet, kun je dus zelf op zoek gaan naar gebieden bij jou in de buurt die geschikt kúnnen zijn voor een bepaalde vlindersoort. Wellicht tref je zelfs een ei-afzettend vrouwtje! |
Nectarplanten Daarnaast zijn nectarplanten belangrijk voor vlinders: hier halen ze hun energie uit in de vorm van nectar. Iedere vlindersoort heeft zijn eigen voorkeur (zie vlindernet.nl). Bloeiende braam, akkerdistel en struikhei zijn favoriet bij veel vlindersoorten: de kans is groot dat je op de bloemen van deze planten vlinders aan zult treffen. Ik kijk dan ook áltijd even of ik er vlinders op zie zitten ;-). Niet alleen in de natuur vind je goede nectarplanten, ook in tuinen vind je ze. |
En nu op pad!
De voorbereiding is achter de rug. Je kent de belangrijkste zaken over de vlinders die jij graag wilt zien (en fotograferen): habitat, gedrag, waardplanten en favoriete nectarplanten. Nu komt het leukste gedeelte: je gaat op pad! Maar waar ga je heen? Je kunt natuurlijk gewoon 'op de bonnefooi' gaan: naar het natuurgebied, het bos of het park waar je altijd al heen ging. Dan was je voorbereiding eigenlijk niet nodig geweest ;-). Op vlindernet.nl staat globaal per vlindersoort aangegeven waar je de soort kunt vinden in Nederland. Hier kun je dus je voordeel mee doen. Ook zijn er zoals gezegd vlinderrijke gebieden, waar wellicht jouw 'doelsoort' voorkomt. Wil je 'gewoon' een grote kans maken op vlinders, bezoek dan eens een aangelegde vlindertuin: een plek waar veel nectarplanten staan voor vlinders (en andere insecten). Of misschien heb je zelf een tuin met veel bloemen (kijk hier naar geschikte vlinderplanten) of ken je iemand met een prachtige bloementuin.
Wanneer ga je? En wanneer ga je op pad? Sta je voor dag en dauw op, ga je midden op de dag of ga je in de loop van de avond (als het nog licht is)? Dat is een persoonlijke keuze: 's morgens vroeg is het licht nog zacht en heb je kans dat je nog slapende vlinders treft. Er zijn vlinders die in groepjes de nacht doorbrengen op zogenoemde slaapplekken. Voorbeelden zijn icarusblauwtjes en heideblauwtjes. Om die slaapplekken te ontdekken kun je ook de namiddag/avond ervoor gaan kijken waar ze heen gaan om te slapen om dan 's morgens (op tijd!) terug te keren. Slapende vlinders zullen met de eerste zonnestralen opwarmen en langzaam actief worden. Overdag is het licht vaak harder en zijn vlinders (veel) actiever. Dit laatste kan ook de nodige problemen bij het fotograferen opleveren... |
Nu heb je (eindelijk) je vlinders gevonden en nu wil je ze natuurlijk ook fotograferen. Dat dat soms erg lastig kan zijn, zal iedereen wel eens hebben ervaren: nét op het moment dat je een foto wilt maken, vliegt de vlinder weg! Of je kunt niet eens in de buurt van de vlinder komen! De reden hiervoor is dat vlinders vooral beweging waarnemen met hun facetogen. Met deze 5 tips hoop ik dat het je beter lukt om vlinders te fotograferen:
- benader een stilzittende vlinder héél langzaam; ook slapende vlinders kunnen wegvliegen of laten zich vallen als ze schrikken van onverwachte bewegingen of als je ze per ongeluk (via een grassprietje bijvoorbeeld) aanstoot
- pas op dat jouw schaduw niet over de vlinder valt; dan gaat ze er meestal vandoor
- ga eens rustig zitten bij een aantal bloemen waar je vlinders verwacht en wacht geduldig af; ook de vlinderstruik in je tuin of in die van de buren is een goede optie; meestal komen vlinders dan vanzelf naar je toe; probeer zo min mogelijk te bewegen
- ga eens op pad als het iets minder mooi weer is: wel warm maar met meer wolken; grote kans dat de vlinders iets minder actief zijn en wellicht ook makkelijker te fotograferen zijn
- een snelle sluitertijd (weinig bewegingsonscherpte), open diafragma (rustige achtergrond) en lage ISO-waarde (zo min mogelijk ruis) geven de mooiste foto's; met statief kan ook een optie zijn, maar niet iedereen vindt dat prettig
Klik op het label Informatief in de kolom hiernaast om alle blogs uit deze serie te zien.
De getoonde foto's zijn niet vandaag gemaakt.